Het Boudewijnpark in Brugge opende de deuren in 1963 als een lokaal recreatiepark voor de buurt, met wat trapveldjes, een speelpleintje, tennisvelden, een zwembad en een theehuis. Eigenaren waren burgemeester Michel Van Maele (die later vooral bekend werd als voorzitter van voetbalploeg Club Brugge) en enkele bevriende financiers, die hun lokale macht hadden gebruikt om een aantal gronden die niet voor recreatie waren bestemd toch als dusdanig te kunnen laten dienstdoen. Het park kreeg de naam van de toenmalige vorst van België, koning Boudewijn, die toen - pas getrouwd met de Spaanse Fabiola - aan de top van zijn populariteit stond. Het park kreeg een imposant torengebouw bij de ingang, dat oorspronkelijk bedoeld was als een staande wip voor de lokale boogschuttervereniging en van heinde en ver zichtbaar was: de "Halletoren van Van Maele" werd hij wel smalend genoemd door de buurtbewoners en tot op de dag van vandaag is de groen, slanke toren het icoon van het park gebleven.
Negen jaar later, in 1972, opende aan de overkant van de straat waar het Boudewijnpark lag, een dolfinarium met drie dolfijnen. Later volgden een schaatspiste, minigolfparcours en gocartcircuit, en toen in de jaren tachtig het Boudewijnpark het volledige attractiearsenaal kon overkopen van een failliet gegaan park uit Benidorm, kon het zich met trots vestigen in de top-vijf van de grote Belgische parken. Maar door een gebrek aan nieuwe investeringen en de almaar groter wordende buitenlandse concurrentie in de jaren negentig, ging het steeds minder goed met het park. Tegenwerking van de buurt (het park ligt te midden enkele woonwijken) en een noodlottige brand in 1988, waarbij het oude Dolfinarium en een waardevolle reptielenzoo geheel in de vlammen opgingen, zorgden ervoor dat het park tegenslag na tegenslag opstapelde. Bovendien was er de Alfons De Baeckestraat, de weg die tussen het Dolfinarium en het eigenlijke attractiepark lag en een doorn in het oog van de eigenaren, maar die het stadsbestuur van Brugge het liefst liet liggen waar die lag. In de jaren zeventig was het stadsbestuur voor twee derde eigenaar geworden van het park, waardoor de stad moest instaan het grootste deel van de lopende kosten, maar de inkomsten die uit het park werden gehaald werden steeds kleiner, tot het park aan het eind van de jaren negentig diep in de rode cijfers zakte.
Ondertussen waren er ook diverse schandalen die het park teisterden, van het wanbeleid en fraude met combitickets tot de organisatie van de grootste happening ooit van de extreem-rechtse partij Vlaams Blok in het park in 2002 en de vele klachten van dierenverenigingen over de erbarmelijke omstandigheden waarin de dolfijnen moesten leven. De bezoekers bleven weg en zakten tot het dramatische dieptepunt van 350.000 in 2003.
Omdat er geen geld meer was voor vernieuwing en uitbreiding, ging het stadsbestuur op zoek naar een geschikte partner om mee samen te werken. Al in 1998 had het stadsbestuur het aanbod gekregen om het park te verkopen aan Studio 100, de studio achter Samson en kabouter Plop, die 15 miljoen euro wilde investeren in het park en er een Ploppark van maken. Uiteraard wilde Studio 100 hierbij de volledige controle over het park, en dat stuitte op verzet bij de nog steeds erg invloedrijke Michel van Maele, wiens familie nog steeds voor een derde de eigenaar was van het park. Gevolg was dat Studio 100 het Meli-park in De Panne overnam, en in het eerste jaar de omzet met tachtig procent verhoogde en het aantal vaste fulltime werknemers uitbreidde van 54 tot 89. In datzelfde jaar moest het Boudewijnpark 16 van de 75 voltijdse arbeidsplaatsen schrappen. Het was duidelijk dat er iets moest gebeuren.
De redding kwam uiteindelijk twee jaar terug in de vorm van de Spaanse Aspro Ociogroep, eigenaar van tweeëntwintig water- en dierenparken in Spanje, Frankrijk, Portugal, Zwitserland en Groot-Brittannië, waarvan twaalf al over een dolfinarium beschikten. Een overname door de Spaanse groep zagen ze in Brugge niet zitten, een samenwerkingsakkoord wel. Dat de dissidente Van Maele intussen overleden was, zal de beslissing bovendien een stuk makkelijker hebben gemaakt. Er werd besloten om Boudewijnpark verder uit te bouwen volgens de Asprofilosofie, waarbij het park langzaam zou overgaan van attractiepark tot zeedierenpark. Het succes van het nabijgelegen Sea Life Centre in Blankenberge was daar niet vreemd aan.
Dit jaar is het eerste seizoen dat het park volledig door de nieuwe overnemers wordt uitgebaat. Dat gaat gepaard met een naamsverandering van Boudewijnpark naar het internationalere Boudewijn Seapark, dat het geheel aantrekkelijker moet maken bij de meer dan 1 miljoen buitenlandse toeristen die jaarlijks Brugge bezoeken, maar dit jaar komt daar ook nog eens een nieuw entreegebouw, een broodnodige facelift van de parkinfrastructuur én de verwijdering van de straat die het Dolfinarium van de rest van het park scheidt bovenop. Deze werken zijn nog maar pas van start gegaan, en pas deze zomer zullen bezoekers de twee delen van het Boudewijn Sea Park ook echt zien samensmelten tot één park. Voorlopig moet je nog steeds uit het park (met een handstempel) om naar het Dolfinarium te kunnen en heb je je entreebewijs nodig om de dolfijnenshow te kunnen bezoeken.
Toen ik een jaar of tien was, ben ik een aantal keren in het Boudewijnpark geweest met m'n ouders. Het ligt op een minuut of twintig van de stad waar ik woon en op een aantal verdwaalde zaterdagmiddagen in m'n jeugd zijn we wel 's in het Boudewijnpark terecht gekomen. Ik herinner me nog het oude dolfinarium, van voor de brand, met zijn indrukwekkende houten binnenconstructie en zijn klapstoeltjes, en de slangententoonstelling die in datzelfde gebouw gevestigd was. Ik herinner me ook nog een reuzenrad dat heel anders was dan het reuzenrad dat er nu staat, waar ik ontzettend bang in was, en een go-cart-parcours waar ik me ooit 's flink bezeerd heb. En de Heirmanklok, die m'n opa heel indrukwekkend vond. Wat ik me vooral herinner was dat je vroeger een kaart kreeg in het Boudewijnpark met allemaal losse scheurbonnetjes, en die kon je dan gebruiken om een bepaalde attractie te doen. Met elk bonnetje kon je een bepaalde attractie doen, waardoor je aan het eind van de dag bonnetjes overhad van dingen die je niet lek vond en dingen die je wel leuk vond maar een keer kon doen. Vanzelfsprekend wisten wij daar wel wat op te vinden en een deel van de pret was telkens de "handel" in bonnetjes: je moest iemand vinden die een bonnetje wou ruilen van 'n attractie die hij of zij niet wou doen (maar jij dus wel) voor een attractie die jij niet wou doen (maar hij of zij dus wel). Het was pintrading avant-la-lettre bijna, en hoe omslachtig en idioot het systeem eigenlijk was, het is ergens, op de een of andere manier, een fijne herinnering uit m'n jeugd. Overigens is het elke-attractie-een-keer-systeem vandaag nog niet helemaal weg: aan je entreebewijs hangt nog steeds een los bonnetje voor een bezoek aan het dolfinarium. Dat kun je dus ook vandaag nog steeds maar één keer doen per bezoek, ook al zijn er dagelijks meerdere voorstellingen.
Vandaag was dus meer dan vijftien jaar geleden dat ik nog 's in het Boudewijnpark was. Nou ja, het Boudewijn Seapark nu dus. Prima weertje, en niet superdruk, hoewel ook niet verlaten. Er was een of andere Make-A-Wish-dag, waarvan ik voor de rest weinig heb gemerkt, behalve dat we hier en daar een bekende Vlaming hebben gespot (Kris Wauters, wat "Kampioenen", etc) en er een aantal tv-ploegen in het park waren. Toen we naar het Boudewijnpark reden dachten we dat het lastig zou zijn om er een volledige dag door te brengen; vandaar dat het pas half een was toen we er arriveerden. Het park heeft niet superveel attracties: een achtbaan, een zweefmolen, een treintje, een veerboot, een schipschommel, wat kermisspul voor kinderen, een darkride en old-timers. Daarnaast zijn er ook enkele doe-het-zelf-zones: waterfietsen op een vijver, een go-cartscircuit, een minigolfbaan met 18 holes, twee kinderspeeltuinen, wat dierenverblijven, een waterglijbaan, etc. En er zijn ook nog vier shows: een dolfijnenshow in het dolfinarium, een zeehondenvoorstelling in openlucht, een roofvogeldemonstratie en een papegaaienshow. En er is een heel eigenaardig buitenbeentje, de "Heirmanklok".
Heel vervelend is dat de shows allemaal op ongeveer dezelfde tijdstippen beginnen, maar niet alle shows even vaak worden gehouden. Wil je ze allemaal zien, dan legt de entertainmentkalender een nogal zware hypotheek op je dagje, omdat er weinig manieren zijn om alle voorstellingen in één dagje te proppen en tegelijk niet als een gek van de ene uithoek van het park naar de andere te moeten rennen. Voor de doe-het-zelf-dingen als de minigolf gaat sowieso een flink deel uit je dag (wij hebben het, wegens totale incompetentie en een vreselijk gevoel van ongelooflijke saaiheid als het om minigolf gaat, maar een tiental minuten en een hole of drie volgehouden), dus onze dag was eigenlijk voorbij voor we er erg in hadden. Het is niet allemaal even uitzonderlijk of wereldschokkend wat hier allemaal in staat, in Boudewijn Seapark, maar het is zeker en vast een park waar je je met - jonge - kinderen zonder de minste moeite een hele dag kunt vermaken.
Orca, het Zierer-achtbaantje dat sinds 2000 in het park staat en aardig gethematiseerd is met ijsberen en ijsschotsen door Plopsaland-ontwerper Piet Deconinck, bleek een wat saai kronkelend kinderbaantje te zijn dat niet kan tippen aan de minder gethematiseerde keverbanen uit Plopsaland en Bellewaerde. De baan gaat vrij soepel en ook de enorm lange treinen, in de vorm van orka's, zien er vrij leuk uit, maar alhoewel de lange rit (je doet twee rondjes) custom is, heb je op geen enkel moment zelfs ook maar iets van de kiddythrill die een keverbaan, waar deze coaster nog het best mee te vergelijken valt, weet op te wekken. Ook nieuw voor mij was het Octopussy Castle, een darkride in een uithoek van het park, gethematiseerd als een soort van middeleeuws kasteel dat geheel in de greep zit van de tentakels van een enorme octopus. Deze ex-kermisattractie was een van de tien attracties die Boudewijnpark vijftien jaar geleden van dat failliete park in Benidorm overkocht en jarenlang heeft deze darkride dienst gedaan onder zijn oorspronkelijke Spaanse naam Castillo del Terror, wat niet meer was dan een donker spookhuis met wat schrikeffecten. In 2001 kreeg de attractie een restyling en werd de darkride met een nautisch sausje overgoten en vorig jaar werd de attractie voor het laatst vernieuwd, dit keer met een - ahoi originaliteit! - piratenthema. Pirates of the Caribbean is de inspiratie geweest voor heel wat darkrides overal ter wereld, maar er is vast geen park dat het woord "inspiratie" zo letterlijk heeft genomen, want aan de voorgevel van de attractie hangen nu grote geschilderde borden met taferelen uit de Pirates of the Caribbean-film/attractie. Binnenin doet de attractie echter weinig denken aan de Disney-ride; het is een donkere bedoening met veel schrikeffecten: jammerende onthoofde boekaniers op speren, piratenhaken, bengelende zeeroversbenen, een kapitein die je beschiet met water, etc. De attractie is iets uitgebreider dan een gelijkaardig spookhuis op de kermis en een rit duurt een minuut of drie, en voor liefhebbers van dit soort retrodingen is ze best leuk, maar een vergelijking met dingen als Los Piratas of Fata Morgana moet je hier niet maken. Ook nieuw voor mij was de Hurricane, een zogenaamde "Rockin' Tug" van Zamperla, een soort schipschommel op rails die behalve op en neer ook nog 's om z'n as draait. Die dingen zijn de laatste jaren erg populair en je ziet ze zo'n beetje overal opduiken, maar ik was er nog nooit ingeweest. Wat een misselijkmakend ding is dat! Een ritje en ik had ruimschoots genoeg rocking en tugging gehad om een levenlang mee te kunnen. Niks van de kriebels zoals je die ervaart in een gewone schipschommel, maar vooral veel desoriënterend heen-en-weer-geschud. Niet aan mij besteed.
De shows waren stuk voor stuk best aardig gedaan, maar misten het professionalisme dat ik van Boudewijnpark had verwacht. Van een park dat al meer dan dertig jaar een dolfinarium heeft, had ik bvb. een show verwacht die iets spectaculairder is dan wat we hier voorgeschoteld kregen. De show, die een vol uur duurde, begon met een schattenjacht-verhaaltje van twee zeeleeuwen dat zonder veel schaamte gestolen is uit de Sea World-parken en ging vervolgens over in een dolfijnenspektakel dat het vooral moest hebben uit het vriendschappelijk gezwem, gedartel en geknuffel van de begeleiders met de flippers. Nu hangt er over de hele show een zweem van "romantiek" (de slogan op de parkfolder luidt zelfs "Ontdek je grote liefde", alsof de nieuwe attractie van dit jaar een of andere club voor swingers is), die wat mij betreft wat te klef en te zoetsappig is. Ik ben geen liefhebber van shows met dieren, maar als je er per se een wil hebben met dolfijnen, laat die dekselse beesten dan in ieder geval door wat hoepels springen en zo. Laat ze niet de hele tijd op Enyamuziek hand-in-vin ronddobberen met een of andere Sssssander. Ook dierenliefde heeft zijn grenzen, zeker als ik er een half uur moet op zitten kijken.
In dat opzicht was de zeehondenvoorstelling interessanter en educatiever. Weinig kunstjes, maar wel up-close contact met de beesten en deskundige uitleg van een verzorgster, die het publiek entertainde en informeerde tegelijkertijd. Bij de roofvogelshow was dat net zo. Je kent dat concept wel; je zit in een cirkel en dan laat een verzorger allemaal gieren en valken en uilen en arenden over de hoofden van het publiek vliegen. Soms gaan die vogels echt rakelings over de hoofden van het publiek en soms komen ze ook gewoon vlak naast je landen. De show duurde erg lang en er waren veel dode momenten, omdat het meisje dat de voorstelling gaf alles in haar eentje moest doen en telkens als een act gedaan was de vogels zelf in hun kooien backstage moest stoppen en nieuwe vogels halen. Die backstage was heel aardig in de vorm van een soort fort of vesting gebouwd, maar, wellicht om de vogels zoveel mogelijk vliegruimte te geven, zeker op honderd meter van het publiek. Gevolg was dat het meisje dat de presentatie deed om de zoveel minuuten een tijdlang achter de schermen verdween en je dan maar wat in stilte voor je uit zat te staren naar een leeg plein waar voor de rest niks te zien viel. Misschien was het interessanter om een aparte presentator te gebruiken, die in de tussentijd wat weetjes over de vogels kon vertellen. Dat zou de voorstelling meer schwung geven dan nu het geval is. De papegaaienshow was, nou ja, een standaard papegaaienshow, met van die standaardtrucjes die je al honderd keer in papegaaienshowen hebt gezien: papegaaitje op fietsje, papegaaitje op laddertje, papegaaitje op stepje, etc. De dame die de show verzorgde (ook hier, met de afstandsbediening van de cd-speler in haar hand, geheel in haar eentje) was al langer in dienst van Aspro dan deze Spaanse groep zijn hand had in het Boudewijnpark. Vroeger werkte ze voor Aspro in een van de Spaanse parken van de groep en sinds twee jaar laat ze haar (Spaanstalige) papegaaien en kaketoes hun dingen doen in Brugge. Het dresseren van papegaaien is een familiehobby, vertelde ze ons; haar vader deed jarenlang de Jungle Fantasy-papegaaienshows in het Meli-park bijvoorbeeld. Het was een tijdscapsule uit m'n kindertijd, zo'n papegaaienshow; niks bijzonders, maar 's leuk om te merken dat kinderen vandaag nog met dezelfde kunstjes en grapjes geboeid kunnen worden als ik vijftien jaar geleden. Eigenlijk verandert er maar weinig.
Een van de bizarste attracties in Boudewijn Seapark is de Heirmanklok, een "astronomisch uurwerk" dat genoemd is naar zijn ontwerper en bezieler, Edgar Heirman. Deze horlogemaker uit Moerbeke werkte zes maanden aan een enorm uurwerk dat met tientallen wijzerplaatjes en bewegende tafereeltjes zo'n beetje de ganse schepping in graden, minuten, uren en seconden uitbeeldt. De klok bevat 64.000 onderdelen en komt elk half uur tot leven. De Magische Klok op het Herautenplein in de Efteling is er niks bij: tientallen ambachtslieden beginnen met maaien, zaaien, smeden, hameren, weven, looien, naaien, timmeren, vlechten, schilderen, bakken, spinnen en snijden. Panelen met wijzerplaten veranderen in bewegende engelentaferelen en in het midden verschijnt, in wit kant, zelfs de maagd Maria! Het is een ode aan de godsvrucht, de Vlaamsche ziel, en de überkitsch. Het horloge werd in 1956 officieel ingehuldigd door koning Boudewijn en zijn maker werd bij de gelegenheid gepromoveerd tot koninklijke horlogemaker van het land. In 1977 verhuisde de klok naar het Boudewijnpark, waar ze in een apart, driehoekig gebouwtje vlakbij de ingang elk half uur haar ding doet. Geloof me, het is een eigenaardig geval. De klok is doorlopend te bezoeken, maar om het half uur zijn er ook voorstellingen waarbij je eerst een kwartier lang uitleg krijgt op een bandje (door de al even retro Lutgard Simoens) van alles wat er precies te zien is aan de klok (waarbij een meisje de belangrijkste wijzerplaatjes op de maat van het verhaal plichtsgetrouw aanwijst), gevolgd door een uitleg over het ingewikkelde mechanisme dat de hele klok in werking houdt. Zoals ik al zei: het is een erg bizar ding, die hele Heirmanklok, en ze wordt nog vele keren bizarder als je er bij stilstaat dat op honderd meter ervandaan aan de ene kant dolfijnen zwemmen en op honderd meter aan de andere kant een achtbaan rondjes maakt. Het is idealistisch klatergoud en vitalistische mensch-symboliek, met een erg hoog Davidsfondsgehalte. Er zijn plaatsen op de wereld te bedenken waar zo'n klok ongetwijfeld op zijn plaats zou zijn, maar het Boudewijn Seapark is er niet een van. Dat moest ook de kinderverzorgster-die-maar-geen-werk-vond toegeven die ons, op het ritme van Lutgard Simoens, de wijzerplaatjes van de klok aanwees, nadat we als enige - in een zaal waar zeker zitjes voor tweehonderd mensen voorzien waren - de "voorstelling" hadden bijgewoond. Veelal komt er niemand, en als er al mensen binnenkomen, dan verdwijnen ze meestal zodra ze doorhebben dat in het donkere driehoekige gebouwtje zonder ramen alleen maar een grote, vreemde, blinkende klok te zien is. Het leek me een erg eenzame baan, en haar spraakzaamheid verraadde dat we wellicht een van de weinige mensen waren vandaag die ze - in het anders best aardig met bezoekers gevulde park - op bezoek had gekregen. Ach ja.
Het was een leuke halve dag, die we - in tegenstelling tot wat ik had verwacht - ook aardig vol hebben gekregen. Sterker nog, hadden we echt alle 18 holes willen minigolven, of hadden we echt willen blijven zitten bij die roofvogelshow, dan hadden we zonder probleem de hele dag vol kunnen maken. Of die hele vreemde stapel aan ervaringen 20 euro waard is (wat de toegangsprijs is die Boudewijn Seapark vraagt), is een heel andere vraag. Het blijft een vreemde eend in de parkbijt, dat hele Boudewijn Seapark, en de woelige geschiedenis die het achter zich heeft liggen heeft bizarre stempels achtergelaten en te vaak, naar mijn zin, een gevoel van "net niet" gecreëerd. Aspro heeft nog veel werk te verrichten om hier een echt, gezellig park van te maken. Dagvullend is het al, dat wel, maar op de een of andere manier mist het park een zeker je-ne-sais-quoi dat ik niet echt met een woord kan omschrijven, maar met deze TR toch onder woorden heb proberen te brengen. Aspro mag wat mij betreft dus ingrijpend zijn gang gaan.
Erwin Taets